Reisverhaal Antwerpen
Grote Markt, bollekes, mosselen en cultuur...
Vierentwintig uur
Antwerpen maakt duidelijk wat er mis is in Nederland. Nederlanders
zijn zuur, zeurig en klagen. Nee, U en ik natuurlijk niet maar
daarom schrijf ik dit ook in vertrouwen.
Loop je het station uit de Keyserlei op naar het oude centrum, dan
begint het grote genieten al met de ruimte om je heen, de rust
(vergelijk dat eens met het Amsterdamse Damrak) en de statige hoge
gebouwen. Ja, ik weet het, ook de Keyserlei heeft last van goedkope
winkels als de Mediamarkt, Hennes & Maurtitz en C & A. Maar het is
niet nodig daar een blik op te werpen, hef het hoofd, bekijk de
gevels en wees gelukkig. Ook deze straat heeft last van zwerfvuil en
losse stenen, maar ik heb niemand horen klagen. Na enige tijd bent u
vlakbij de Groenplaats, de Handschoenenmarkt en de Grote Markt.
Verder gaan kan, maar is niet echt nodig. Neem uw eerste koffie op
een van de terrassen, luister en kijk. Het kalme zachte Vlaams streelt de
oren, de kleding van de dames uw ogen. De nette kapsels, de snorren
van oude heren, de dames met schoothondjes in een draagzakje op de
buik of gewoon in de armen. Iedereen is opgewekt. Zou ik ook zijn
als ik elke zaterdag op een prettig terras rustig een bolleke dronk.
Het carillon speelt dwars door het strijkorkestje heen dat voor de ingang
van de kathedraal staat opgesteld. Steeds spelen ze het zelfde
repertoire van ongeveer zes populaire stukjes klassiek.
We schuiven van pretttig plekje naar aangename stoelen tot we toch
echt in ons hotel moeten inchecken. Het is een straat verderop op
een pleintje, Sint-Jansvliet, dat genoegelijk voorzien is van horeca en waar jongens
altijd bezig zijn te basketballen Het hotel prijst zich aan van 1878
te zijn en dat is te zien. Maar de badkamer is nieuw en schoon en
het bed heeft de kuil waardoor je blij bent met je bed thuis. Op het
tafeltje ligt een vermaning niet te lang te douchen aangezien dat de
rookmelders kan activeren, waardoor de brandweer in het geweer komt.
Het personeel is voorkomend en dat vind je ook niet overal.
We lopen nog wat rond
en gaan nog even langs bij
Museum Plantin-Moretus, een
boekdrukkersmuseum met oude persen, prachtige middeleeuwse
manuscripten,
oude kaarten, antieke kasten, zolders, tuin, doorkijkjes, oude tegels op de
vloer, tapijten en wat je nog meer kan verwachten in zo'n oud pand.
|
|
|
Genoeg cultuur. Het feest dat Antwerpen heet wacht. Overal hangen
aankondigingen dat het een mooie dag voor mosselen is. Dat verbaast me.
Veronderstelt men dat het levensdoel van de mossel is om gekookt, door een
sausje gehaald en opgeslurpt te worden met een slok witte wijn?
Naar mijn idee denken de meeste mosselen daar heel anders over en is het een
slechte dag voor
ze, want echt overal zie ik mensen mosselen eten. Ondanks dat we allemaal
iets weg hebben van koikarpers bij die bezigheid loopt het water ons in de
mond bij de gedachte en we veroveren een prima plekje om ons bij de andere
koikarpers te voegen en de afvalberg te laten groeien. En het is de moeite
waard. De beste Zeeuwse mosselen gaan naar het buitenland en thuis eten wij
waar anderen de neus voor op halen. Van de rest van de avond herinner ik mij
niet veel meer dan dat alles heerlijk smaakte. Hoeveel wijn had ik ook al
weer gedronken?
Het ontbijt in de authentieke eetzaal van
het hotel Scheldezicht is passend en prima. We
bekijken de antiekmarkt op het pleintje voor het hotel en gaan door de stad
lopen die zo vroeg nog niet wakker is. Ten noorden van de Grote Markt, waar
naar onze herinnering vroeger veel oude cafeetjes waren is veel nieuw
gebouwd. Er is nog steeds een hoerenbuurt waar het zelfs op zondagmorgen
om tien uur niet prettig lopen is. Een vergissing dus. Toch ook aardige
architectuur gezien en ieder geval een wat uitgebreider beeld van het
centrum. Tegen de tijd dat we terug zijn bij de Groenplaats is alles weer
open, de koffie geurt en er zitten al heel wat mensen weer aan de bollekes.
De open deur van de
Onze-Lieve-Vrouwekathedraal lokt ons naar binnen. De
kerk is rustig, heeft mooie gebrandschilderde ramen en slechts één kruisbeeld, wat ik een verademing vind. De fresco's worden gerestaureerd en
dat belooft veel schoons.
We zetten de tocht voort in een soort toeristen-
trammetje. Voorzien van een dieselmotor doet het ons aardig de dampen aan. Tot onze
verrassing zit er een Antwerps jong gezin in waar we een leuk gesprek mee
hebben. Als je thuis iets tegen iemand zegt kijkt die ander of je op zijn of
haar portemonnee uit bent, maar dat is in Belgie echt heel anders.
Als we langs de Oude Leeuwenrui rijden kijken zij vol bewondering naar een
visrestaurant dat De
Zeespreeuw heet. Ze vertellen dat het een fantastisch
restaurant is en dat de naam door de obers uitgelegd wordt met gloedvolle
beschrijvingen van de zeespreeuw, die zeldzaam maar bijzonder van kleur is.
Zo mooi dat je het haast zou geloven. De naam is verzonnen omdat de naam de
Zeemeeuw al in gebruik was bij een ander restaurant.
We komen langs de Hortus, het Theaterplein en een hoog gebouw met de
bijnaam Boerentoren, de eerste
hoge flat van Europa, gebouwd met geld van de Boerenleenbank, tegenwoordig
de Rabobank, die blijkbaar ook in Belgie aan de weg timmert.
Na de rondrit genieten we nog eindeloos van het strijkorkestje, de nabijheid van
Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, de opgewekte mensen en de drankjes, voor we
weer terug naar het station lopen. Ons verfrissende weekend zit er weer op.
Antwerpen tot ziens, volgende keer gaan we de buurt ten zuiden van de Grote
Markt beter verkennen.
|