Reisverhaal Toscane
Dwalen
door Toscane
We rijden de oude kasseienweg van
Siena naar Rome. Hoe oud weet ik niet maar de kasseien zijn
verdwenen en er ligt prachtig asfalt met een verblindend witte
streep. Een streep die inhalen verboden zegt, maar dat schijnt hier
toch soms een andere betekenis te hebben. De Via Cassia slingert
zich tussen de heuvels door en van steigen is geen sprake, wel van
bocht na bocht, want de ouden die deze weg aanlegden, hielden
rekening met het geringe steigvermogen van paard en wagen.
We hebben ons in Siena helemaal vol laten lopen met kunst en zijn
aan het platteland toe en omdat meteen maar goed te doen bezoeken we
het piepkleine dorpje Bagne Vignole. Twee dure hotels heeft het
dorpje, een met zwembad. Dat laatste wordt gevuld met water dat
aangenaam verwarmd tot 52 graden zo uit de aarde te voorschijn komt.
En dat zal je weten want het ruikt nogal naar zwavel. We bekijken
het dorp, de hotels, de parkeerplaats, de herbergen en het zwembad
en vinden het allemaal te duur. We rijden nog door andere
dorpjes, lunchen in Montecino, hoog op een berg, waar de streekwijn
Brunello verkocht wordt in winkeltjes die heilige aandacht
uitstralen.
Op naar het volgende dorpje om te
kijken of ze daar een kamer voor ons hebben. Niet te vinden die
kamer, dus we rijden door en net als ik sjaggerijnig begin te worden
rijden we Galliano binnen en staat er camere op de muur van een
huis. Dat huis blijkt een barretje te zijn, er naast is een
gebouwtje met vier kamers boven een restaurant en ervoor een terras
onder een zeer oude blauwe regen. De kamer is aan de achterkant met
uitzicht op de heuvels vanaf het balconnetje dat we bij nader inzien
niet betreden om een zwaluwfamilie niet te storen.
Je wilt de dood van een aantal hongerige zwaluwtjes niet op
je geweten hebben. Het barretje wordt beheerd door een Oma, een Opa,
twee broers en de vrouw van een van de broers.
Zoals vaak veroorzaakt onze komst
opschudding. Dat komt niet door ons, dat hoort bij Italianen, die
maken van alles een 'problema' dat is een woord dat ik vaak heb
horen zeggen.
En dat problema, dat van allerlei soorten kan zijn, wordt hard
schreeuwend uitgewerkt in onze nabijheid omdat ze denken dat we ze
toch niet verstaan. Dit keer gaat het om de ene broer, die een
zootje maakt van het geld, nerveus als hij aangelegd is. Maar het
komt allemaal goed en we betrekken onze kamer met de linnen lakens
op het bed en alles zo schoon dat je je niet kunt voorstellen hoe ze
het voor elkaar krijgen. De lakens van vorige gasten hangen te
drogen in de boomgaard. Kom daar eens om thuis. We blijven twee
nachten, eten in het restaurant dat we de winter doorhelpen met onze
aanwezigheid, drinken veel te veel wijn omdat we niet hoeven te
rijden en slapen als nooit te voren bij het geluid van zacht
vallende regen.
De volgende morgen ontbijten we in het barretje waar de voltallige
familie al weer aanwezig loopt te zijn, de nerveuze broer die bij
elke kopje cappupcino diep zucht, de oude Oma
zit te slapen en de schoondochter veegt, dweilt, begiet bloemen en voert
gesprekken met chauffeurs die even stoppen voor een espressootje. De
politie komt voor het zelfde evenals de vuilnisman. We voelen ons
bijna indringers en lezen zogenaamd even de krant.
|
|
|
We rijden naar Bagno San Filippo, ook een
dorpje met een thermisch bad, dit keer wat eenvoudiger en wat goedkoper
en zwemmen rond in het heerlijk water. Er is een dakje waar het water
uit het hete beekje zo op valt en daardoor een soort waterval creeert.
Je mag er maar drie minuten onder staat op de borden maar ik vind het zo
heerlijk dat ik die tijd ruim overschrijd. Als we er eindelijk
uitgaan omdat het regen-achtig begint te worden en te koud om nat buiten
te zitten kunnen we nog net lunchen in het dorpje. We eten pasta
met olijfolie, kruiden en gebakken broodkruimels. Met een halve liter
witte wijn is het een godenmaal. Dat je voor een godenmaal een
godenprijs betaalt zal duidelijk zijn.
De volgende dag na nog een heerlijk nacht in de mooiste kamer tot dan
gaan we terug naar Siena, om nogmaals de Dom te bekijken want beiden
hebben we het gevoel dat we
er te kort waren. Opnieuw is de Dom indrukwekkend, verpletterend van
schoonheid. We lopen nu meer samen, wijzen elkaar op dingen die de ander
nog niet heeft gezien, zitten een tijdje stil in een kleine kapel en ook
in de bibliotheek op een van de twee bankjes om naar de
plafondschilderingen te kijken. We nemen het museum er bij, genieten
nogmaals van de Piazza del Campo en nemen nu voorgoed afscheid van
Siena. We hebben allebei deze stad ervaren als een bron van
spriritualiteit.Weer verder met het platte land. Dit keer
rijden we naar het westen naar San Gimignano, een middeleeuws stadje met
poorten en veertien torens, waar er vroeger iets van zeventig gestaan
hebben naar het schijnt. We passeren Colle di Val
d' Elsa, maar besluiten het niet aan te doen. San Gimignano is prachtig,
maar te netjes bestraat om een middeleeuws gevoel te geven en bovendien
zijn er zelfs op deze regen-achtige dag teveel toeristen. Maar niet
getreurd, in een uithoekje van het stadje zitten we een tijd op een
muurtje te genieten van een half uurtje zon. We hebben een beetje het
gevoel dat wie Siena bekeken heeft verder middeleeuwse stadjes wel kan
laten liggen. Dat is heel persoonlijk, maar voor ons geldt het en we
besluiten dan ook Volterra aan de toeristen over te laten en lekker naar
het strand te gaan. Ooit gehoord van Pisa aan zee, oftewel Marina di
Pisa? Ik wed
van niet. Het is een kleine boulevard, met twee hotels, twee
restaurants, een barretje en twee ijssalons als ik me goed herinner.
Niets te beleven, ik kan het je verzekeren. Ook het strand stelt niets
voor, dus blijf er weg en laat ons daar
lekker rondhangen.
We betrekken een kamer in het goedkoopste
hotel, op de begane grond, temidden van de familievertrekken en het is
duidelijk dat dit een tienerkamer is geweest vroeger.
Heerlijk, vredelievend als ik ben geniet ik toch van de Italiaanse
familieruzies. Thuis kan ik er niet tegen, maar hier versta ik het niet.
We gooien de luiken open, ontdekken dat we naast de levensmiddelenzaak
zitten met alle levendigheid die dat biedt, zoals gesprekken op de
stoep, het aanprijzen van verse abrikozen enzovoort. We blijven twee
dagen, eten verrukkelijk in beide restaurants, lunchen een keer met
brood, kaas en een fles wijn op onze kamer (tafeltje aanwezig), en
zitten de hele zondagmiddag op een terras mee te maken hoe Italiaanse
families hun zondag doorbrengen nadat ze massaal de zondagsmarkt bezocht
hebben, die groter is dan het hele plaatsje. De zee klotst, de zon
schijnt, wat kan een mens nog meer wensen.
|
|