Reisverhaal Lucca
Op bezoek in Lucca.
Vanaf het vliegveld rijden we met de bus door Pisa naar Lucca. In
een flits van een halve seconde zie ik dat de toren scheef staat. Op
de terugweg ziet Jos het uit het vliegtuig en dat was dat. De
bus brengt ons binnen de stadsmuur van het oude Lucca en we lopen
met de koffer achter ons aan naar het pension. Hobbelige keitjes
maar zeer weinig verkeer want Lucca is autovrij en dat betekent dat
er ongeveer net zoveel auto's doorgaan als in Staphorst op een
zondag om maar eens iets te noemen. Dus toch nog altijd uitkijken.
Halverwege de ongeveer achthonderd meter die we moeten lopen nemen
we even wat in om het vol te houden. Ons eerste blik op Lucca daar
op dat pleintje geeft ons het gevoel dat het hier wel uit te houden
is. We hebben. zoals later blijkt, precies het enige goedkope terras
uitgezocht, en dat bemoedigt ons zeer hoewel het natuurlijk later
zwaar tegen valt.
Het pension, bed en breakfest La Torre, heeft een zeer hoge drempel en als de dame van de
receptie, die ook van de toiletten, het ontbijt, de schoonmaak en
het onderhouden van gasten is, ziet hoe ik daarop stuntel, uit ze
een kreet van medeleven. We moeten de trap op en terwijl ze achter
me aldoor maar loopt te roepen:'piano, piano', wat niet nodig is
want ik kan gewoon niet harder, komt haar echtgenoot binnen stormen.
Op hoge toon vraagt hij waar ze heen denkt te gaan met die gasten.We
zijn net op de overloop aangeland en ik draai me op en zie dat hij
zo is weggelopen uit Jiskefet, de televisieserie. Zij
antwoordt dat deze signora duidelijk gehandicapt is, ik loop
namelijk met een stok, en absoluut
recht heeft op deze kamer op de eerste verdieping. 'Problema, problema,'
geeft hij woedend terug. Zij schreeuwt iets dat ik
niet versta en opent resoluut een kamer waar ze me ongeveer met
geweld induwt terwijl ze 'marito, marito' tegen me zegt. Echtgenoot
dus. Universeel mag ik wel zeggen zo'n huiselijk twist. Toevallig
weet ik dat het hotel een dependance heeft iets verder op en ik
vermoed dat die trap slechter is of hoger of zoiets en achter ons
kwamen vier gasten met grote koffers binnen.
We slenteren heerlijk door het knusse stadje, eten een pizza en
liggen vroeg in bed waar we regelmatig wakker worden door de
stadsgeluiden.
|
|
|
De volgende morgen genieten we in de keuken van een heerlijk ontbijt dat
ons door mevrouw, geassisteerd door twee schattige meisjes wordt
aangereikt. Loeitrots zijn ze op dit ontbijt, met prachtige producten
uit de streek. Mevrouw knuffelt al haar gasten bij ieder kopje koffie of
plakje ham en straalt van geluk dat we het zo lekker vinden. Daarna
lopen we naar het Piazza del Anfiteatro, een ovaal plein met hoge huizen er
om heen. Vanwege de feestdag ter ere van Santa Zita is het plein
herschapen in een bloemenmarkt. We lopen eerst rond en gaan dan vanaf
een terras het hele gebeuren bekijken.
Schitterende plaatjes zien we. Acht nonnen in zwarte habijten voor een
kleurige bloemenstal. Een kindje op de schouders van zijn vader, het
kind met een heliumballon in de vorm van een paard in het handje. Veel
mensen met een klein ruikertje in de hand spoeden zich naar de kerk.
Oude mannen staan met elkaar te praten. Echtparen hangen tassen met
plantjes aan hun fiets. Uiteindelijk gaan we ook naar de San
Fredianokerk, waar de heilige Zita in een glazen kist opgebaard staat.
Al vijf eeuwen oud is ze nog vrij gaaf, hoewel wat zwartig, te
bewonderen. Ik schat haar ongeveer een meter twintig. Wie haar wil
begroeten moet langs de priester. Ik krijg een bidprentje van de
priester die me onderzoekend aankijkt. Ik doe kennelijk iets niet goed.
Muntje in kistje, hand op de glazen doos van Zita en weer doorlopen.
Kaarsjes aansteken zoals altijd voor onze overleden ouders, rondlopen en
weer naar buiten. Klein geluk, maar wie wil meer. We bezoeken ook nog de
dom van Lucca, niet zo heel bijzonder, nog meer kaarsjes en lopen een
stukje over de muur die het stadje omgeeft.
Weer in het stadje koop ik een koksmuts voor Lisanne bij een meisje dat
in een open winkel met een naaimachine daar cookiemonster opborduurt.
Voor Floor koop ik de paarden-ballon, maar zonder helium, dat moet er in
thuis maar in. Ze zouden me zien aankomen bij Transavia. met zo'n
ballon in mijn hand.
De volgende morgen is het tijd om met de bus naar Florence te
vertrekken. Na het afscheid van de dame van het pension die me vertelt
dat ik moet betalen bij haar marito en met veel poeha ten overvloede
laat blijken dat dat die persoon met die wilde haardos is waarbij ze nog
weer eens marito zegt en dramatisch zucht, lopen we weer naar het
busstation. Halverwege de tocht nemen we nog een cappuccino en kijken
vol weemoed naar de burgers van dit rustige stadje. Onze weemoed blijkt
terecht als we in de heksenketel van Florence aankomen.
|
|