Reisverhaal Glasgow
Een langgekoesterde wens kan dankzij een meevaller in vervulling
gaan. We landen op het kleine vliegveld bij Glasgow dat verrassend
modern en verzorgd is. Dit in tegenstelling met het
stationsgebouwtje waar we de trein naar de stad nemen. Het lekt, het
tocht, er zijn geen zitplaatsen en je verwacht dat het achter je rug
instort.
Na een uur door het donker komen we aan op een station, dat meteen
aan Dickens doet denken, maar dan in luxe uitvoering. Rustieke
winkeltjes binnen de overkapping in donker hout met ronde erkers,
maar binnen een modern assortiment kranten, tijdschriften en snoep.
Ook een bar voor de dorstigen in de zelfde stijl, want zonder
alcohol in het lijf Glasgow binnen stappen is eigenlijk niet
verantwoord. Wij zijn van onszelf geen nachtbrakers, dus dronken lui
tegenkomen is voor ons niet gewoon.
In Glasgow hoef je niet tot het donker te wachten om karikaturen van
dronkaards tegen te komen want de gemiddelde man begint 's morgens
aan het bier en houdt niet meer op tot wij al lang in bed liggen.Om
van de vele soorten whiskey maar niet te spreken.
Maar goed, we stappen het station uit en staan meteen in het
centrum, kroegen, winkels, hippe restaurants in overvloed. Het is
vijf minuten lopen naar ons hostel. Hier moet je op je huwelijksreis
zeker niet heen gaan, maar voor twee bedaagde lieden die alleen een
(stapel)bed nodig hebben is het prima. Schoon, eigen douche en
toilet en het raam kan open. Voor Nederlandse begrippen is het nog
steeds duur, maar voor Schotland goedkoop. We kijken uit op een zo
te zien duur hotel, waar chique mensen naar binnen gaan.
Na het neerzetten van onze tandenborstels, want voor meer is geen
plek, maar hebben we ook niet bij ons, gaan we weer de stad in en
vinden al snel een gezellig uitziende bar, Mac Sorleys, waar ook wat
te eten valt. Dat laatste is zeker niet slecht en we genieten van het
zicht op de vele pratende, lachende mensen, die hun kerstinkopen aan
elkaar tonen en soms ook een cadeautje uitwisselen.
Helemaal uitgegeten en met genoeg drank op om het gevoel te hebben
dat we er bij horen, lopen we verder de stad in om de
kerstverlichting te bekijken. Die is mooi en overdadig. Op het
grootste plein van het centrum, George Square, staat een naald met
daarop een man, zal George wel zijn, die een verlicht strikje om
heeft. Er is een ijsbaantje waar hele families wat rondzwieren, een
koek en zopie inbegrepen en een lekker ouderwetse draaimolen.
Met dat opmerkelijke taaltje overal om ons heen voelen we ons mijlenver
verwijderd van ons dagelijkse leven. Na een heleboel verlichting
gezien te hebben lopen we cafe The Goose binnen. Buiten staat een
meute te roken, want Schotland heeft al rookvrije horeca. Zei ik
binnenlopen? Eerst moeten we gekeurd door de uitsmijters, twee
oudere heren met wie ik geen loopje zou durven nemen. We worden
doorgelaten en vinden zowaar twee stoelen.
Bestellen aan de bar, waar ik onmiddellijk aangesproken wordt door
iemand die wel wat in me ziet, maar het keurig houdt. Mijn partner
wordt later bij een volgende bestelling meteen bijna mee-genomen door
een mevrouw die niet haar eerste drankje op heeft en zich languit
tegen hem aandrukt.
Iedereen is aangeschoten, maar het is er vrolijk, gezellig.
De volgende dag lopen we door de hoofdstraat licht omhoog naar de
Glasgow School of Art. We zijn erg benieuwd naar het werk van Rennie
Macintosh. Een architect en binnenhuisarchitect die aan het begin
van de twintigste eeuw heel eigen en moderne ideeen had en door
steun van rijke mensen in staat werd gesteld ze uit te voeren. Hij
was een voorloper van art deco. Het gebouw is geheel door hem
ontworpen en ingericht en nu in gebruik als kunstenaarsopleiding.
Door middel van een guided tour kunnen buitenstaanders gedeelten
bezoeken.
Het gebouw is ontworpen als op zijn kop staand, beneden licht door
lichtkoepels, boven kelderachtige gewelven. Hij is erg beinvloed door
Japan maar heeft daar weer een eigen invulling aan gegeven. Een
bepaalde lijn komt vaak terug bijvoorbeeld in schouwen, versieringen
van raamkozijnen of meubels en is het best te vergelijken met een
elegante gebogen snor, zoals hij die zelf had. Onlangs kwam ik hem
tegen op een huis in Amsterdam-Zuid. Verder is het roosmotief
dominant.
Het gebouw heeft overal lichtkokers die dan weer Japans van vorm
zijn, verrassende doorkijkjes, uitzichten en overal is er aan
gedacht dat er licht binnen moest komen. We kijken vanaf een vide in
de bibliotheek en in de bibliotheek zelf weer op allerlei manieren
omhoog naar het licht en naar buiten. De bibliotheek wordt door
de rondleidster the jewel in the crown genoemd en is dat ook. We mogen maar een
beperkt gedeelte zien, maar kijken ook onze ogen uit aan de mensen
die er rondlopen en van een buitengewoon artistiek gehalte zijn, met
veel lang haar en buitennissige mannenhoeden.
Hoewel ik een hekel aan guided tours heb, was dit genieten. De
uitleg en het tempo waren goed.
In het bijbehorende winkeltje wil ik graag een lampje kopen zoals ze
in de bibliotheek hangen. De bovengang van mijn huis zou er
aanzienlijk van verbeteren maar de prijs (260 pond) doet me er van
afzien.
|
|
|
We lunchen in een prachtige oude
bar, The Griffin, vol met goed gekleedde zakenmensen en nemen vervolgens een
taxi naar dat gedeelte dat het West End genoemd wordt, maar Byres Road heet. Op de
vraag van de taxichauffeur hoe we de middag denken door te brengen antwoord ik:
'shopping' waarna hij in een homerisch gelach uitbarst. Hij keert zich naar
mijn partner en meldt dat dat geen manier is om de vrijdagmiddag door te brengen
en dat hij ons bij de beste kroeg zal afzetten.
Omdat wij daar anders over denken en mijn partner foto's wil maken sjouwen we
wat rond in dit armoedige gedeelte van de stad en bezichtigen tenslotte de
kroegen die er wel hip maar niet gezellig uitzien. We kijken elkaar aan en
zeggen eensgezind “naar The Goose?'
De metro, een bezienswaardigheid, te laag voor de gemiddelde hollander, en met
piepkleine trijpen stoeltjes, brengt ons naar de straat van ons hostel en
blijmoedig gaan we onze stamkroeg binnen, waar we eten, teveel whiskey drinken
en ons stijve hollanders voelen. Wat kunnen die schotten lachen!
De dag daarop, zaterdag, gaan we eerst naar een rommelmarkt. We vragen aan de
receptie waar het is. De jongen achter de balie zegt voorzichtig: 'hm, it is not
what it used to be' maar we laten ons de teleurstelling niet onthouden. Daarna
bezichtigen we nog twee Macintosh gebouwen. De theesalon The Willow, een replica
van de oorspronkelijke theesalon, met prachtig gedecoreerde muren (wilgen zoals
je begrijpt), stoelen met ladderrugleuningen en een verdieping hoger alles
Japans geinspireerd.
Daarna zoeken we naar The Lighthouse, een hoog en smal gebouw als een vuurtoren
in een smal straatje. In gebruik als museum van hedendaagse kunst, waarvan we niet ondersteboven zijn. Op de bovenste verdieping het vuurtorenuitzicht
over Glasgow. Wat hou ik toch van dat rommelige aan elkaar en over elkaar heen
gebouwde van oude steden. Al die verschillende daken en torens. Ik ben een
uitzichtenmens met een hang naar architectuur.
Winkels interesseren me nooit zo, de gevels boven de winkels boeien me veel
meer. De fantasieen over wie er achter die ramen leven.
Doodmoe van het gesjouw lopen we The Goose binnen en aangezien ik daar echt geen
frisdrank heb kunnen ontdekken neem ik een whiskeysoda. Onverstandig, het kost
de rest van de middag om weer bij te komen. Eten is een probleem 's avonds omdat
alles vol zit. Als we eindelijk ergens twee stoelen hebben gaat de keuken dicht. Maar
tenslotte mogen we van de uitsmijters van The Goose daar nog het laatste hapje
eten bestellen.
Het grappige is dat je in de loop van de avond het publiek steeds
jonger ziet worden.
Zondagochtend, nog een paar uur voor het vliegtuig vertrekt, duiken we nog even
een paar warenhuizen in voor wat inkopen. Helaas, het is al weer voorbij.
Drukte bij The Goose, een pub in het centrum |
Central Station Glasgow |
|