Reisverhaal
Berlijn
Stedentrip
naar Berlijn, een week voor
Kerstmis.
'Het ligt vlak bij de toendra's' zei mijn reisgenoot gekscherend.
Ik moest wat warms aantrekken. En gelijk had hij. Van boven was
ik warm genoeg, maar vingers en tenen deden pijn van de kou na
vijf minuten. Maar goed, we hadden geluk, we gingen met een uur
vertraging regelrecht van treinstation Schiphol naar onze
bestemming zonder overstappen en dat konden veel reizigers ons
eind december 2009 niet nadoen. De reis per trein is comfortabel
en na aankomst op Berlin Hauptbahnhof, staan buiten het station
taxi's met prettige chauffeurs op ons te wachten, daar kan
Amsterdam een voorbeeld aan nemen.
De taxi brengt ons naar hotel Park Inn aan Alexanderplatz. Het
is enorm groot. Negenendertig verdiepingen kijken uit op Alexanderplatz
en zijn comfortabel overdekt verbonden met een Stube en een
prachtig warenhuis. Voor het hotel, behalve een taxistandplaats,
makkelijk voor de terugweg, een buitengewoon gezellige
Weihnachtsmarkt. Allemaal kleine huisjes, sfeervol verlicht,
leuke kerstartikelen voor weinig geld en een mooi schaatsbaantje
met echt ijs. Met dertien graden onder nul vonden wij de
voorzieningen zeer prettig. Je komt er niet voor naar Berlijn,
maar het is een aangename bijkomstigheid. We hebben zowel in de
Stube als in het warenhuis gegeten voor redelijke prijzen.
Verder uiteraard een rit gemaakt met de Hop-on Hop- off city
tour bussen.
Dan zie je een kant van Oost-Berlijn die zich in de winkelstraten
verstopt. Wat winkels betreft is Berlijn opnieuw bezet, namelijk
door Amerika, maar in die bussen heerst nog een zekere
grimmigheid in de vorm van de ijzige kou, die zich niet laat
opheffen door kleumende passagiers. Maar ook de chauffeurs en
controleurs blinken niet uit door warme gastvrijheid. De rit
ging behalve langs strenge gebouwen als de Brandenburger Tor
door een stuk West-Berlijn, dat gekenmerkt wordt door eindeloze
straten met een nogal trieste uitstraling, langs een stuk van de
Muur, Checkpoint Charlie, Kurfurstendam en Unter der Linden. We
wrongen ons over de volgebouwde Potsdammerplatz en stapten uiteindelijk totaal verkleumd uit bij de
Gedachtniskirche. Ook daar weer een kerstmarkt. Maar de nieuw
gebouwde kerk is een sobere schoonheid door de duizenden blauwe
glas in lood raampjes, die bij elkaar iets zijn waar je lang naar
kan kijken terwijl je warm wordt.
Verder hebben we die dag de Reichstag bezocht. De nieuwe, vooral
glazen koepel is een absolute beziens-waardigheid. In het
restaurant was mijn vriend bijna de 2e Nederlander (Marinus van der
Lubbe was de eerste) die de Rijksdag in brand zou steken, deze keer
per ongeluk, met een theelichtje. Langzaam
naar
boven lopend over het cirkelvormige pad heb je uitzicht op
Berlijn en zie je hoe enorm uitgestrekt de stad is.
In het midden van de koepel een spiegel-kegel, zal ik het maar
noemen, waarin je je zelf en de omgeving vele malen weerspiegelt
ziet. We waren nogal perplex door het bijzondere van het geheel.
|
|
De volgende dag
bezochten we op het Museuminsel het Pergamonmuseum. Pergamon is een
plaatsje in Turkije, waar in de negentiende eeuw opgravingen een
Griekse stad te voorschijn haalden. Een heel stuk van een tempel met
zuilen en trappen en al is mee-genomen en staat in het museum. Men
noemt het Pergamonaltaar. Verbijsterend hoe dat allemaal versleept
en weer opgebouwd is. Ook mozaiekvloeren die weer keurig steentje
voor steentje neergelegd zijn. Verder heeft het museum adembenemend
mooie zalen met muren uit plaatsen in het midden oosten, de Poort
van Babylon, beelden, vazen, sieraden. Het laat veel zien uit de
tijd van het oude testament. Wij vonden het erg indrukwekkend. Boven
is nog een islamitische kunst afdeling, maar daar zijn we niet aan
toe gekomen.
De middag bracht ik heel gewoon door in het warenhuis. En mijn
reisgenoot ging met tram, metro en lopend door de kou om hier en
daar foto's te maken.
De dag daarop opnieuw naar Museuminsel, ditmaal voor de Alte
Nationalgalerie. Een schitterend, hoewel weer imposant gebouw, in de
negentiende eeuw gebouwd als museum. Een rechthoek met daaraan een
rond gedeelte, waardoor daar charmante kleine, taartpuntachtige
ruimtes ontstaan zijn.
Het museum herbergt een aantal achttiende eeuwse schilderijen,
waarvan sommige me aanspraken en andere totaal niet. Belangrijk
zijn de schilderijen van Caspar Friedrich. Verder is er een
prachtige zaal met impressionisten, die voor ons het hele museum de
moeite waard maakten. Schilderijen van o.a. Monet, Manet en Renoir
die ik nog nooit gezien had.
Daarna zijn we naar de Hackese Hofe gelopen. Een gezellig buurtje
met mooie winkeltjes en gezellige restaurantjes, waar ook weer
Amerika sterk vertegenwoordigd was en we koffie met toebehoren
dronken bij een Starbucksvestiging. Maar een feit is dat het daar
tenminste warm is. Iets wat je van de Duitse Stube en allerlei
andere plekken niet kan zeggen. Onze hotelkamer was maar net aan,
hoe prachtig hij ook verder was, in de Stube woei het ijskoud uit de
airconditioning. Het overgebleven stukje middag heb
ik gewoon lekker zitten lezen.
Berlijn is zeker geen makkelijke stad, maar je moet er de krenten uit de
pap pikken en dat is ons ondanks de kou goed gelukt.
De volgende dag gleden we van Hauptbahnhof Berlijn in zes en een
half uur naar Schiphol langs de prachtige besneeuwde uitzichten
terwijl de conducteur bij elk station zijn sombere berichten aan de
reizigers mee deelde. Geen minuut te laat kwamen we aan in een land
waarin mensen bedden kregen daar waar ze gestrand waren. |
|